Ga naar de inhoud

Rudolf Steiner over persoonlijke ontwikkeling

This page in English
Diese Seite auf Deutsch

 

Inleiding

Zoals vermeld in de inleiding heb ik bij het schrijven van dit boek steeds getracht een aantal bronnen tot hun recht te laten komen. Het betreft mijn jarenlange ervaring in het werken met cliënten; daarnaast de principes van de Acceptatie en Commitment Therapie (ACT) en die van Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT); en tenslotte het werk van de Oostenrijker Rudolf Steiner (1861-1925). Wat je in dit boek beschreven vind, is ook een uitwerking van zijn ideeën. Niet alleen omschreef Steiner de details van persoonlijke ontwikkeling, maar ook wist hij deze in een omvattende samenhang te brengen. Steiner integreerde in zijn werk ideeën die tot op heden binnen de psychologische literatuur verspreid over gescheiden functionerende stromingen te vinden zijn. Zo schreef Steiner reeds in 1893 precies zo over waarde- en doelgericht handelen, zoals 100 jaar later binnen gedragsanalyse gemeengoed werd. Ook de psychologische processen die mentaliseren vormgeven, werden reeds door Steiner scherp en samenhangend omschreven. Inmiddels is mentaliseren niet meer weg te denken als thema binnen de psychoanalytische literatuur. Bij Steiner zijn al deze thema’s reeds aan de orde. Aan de hand van citaten van Steiner zal in dit hoofdstuk een beeld worden geschetst van zijn visie. Daarbij heb ik de opbouw van dit boek aangehouden. De overeenstemming tussen de inhoud van dit boek en Steiners ideeën, wordt hierdoor wellicht inzichtelijk voor de lezer.

Ook bij andere stromingen sluit dit boek aan. Zo is bijvoorbeeld de manier waarop wordt gesproken met cliënten binnen motivationeel interviewen herkenbaar in het hoofdstuk over het maken van keuzes en het oplossen van dilemma’s. Aspecten van psychodynamische psychotherapie sluiten aan het op het hoofdstuk over leven in het nu. In het hoofdstuk over ‘het juiste gedrag’ wordt een indeling van gedragingen aangehouden die aansluit bij de literatuur over de executieve functies. Enzovoort. Op deze samenhangen wordt echter verder niet verder ingegaan. 

Rudolf Steiner

Rudolf Steiner leefde van 1861-1925. Geboren en getogen in Oostenrijk studeerde hij in zijn jonge jaren in Wenen natuurwetenschappen. Gedurende zijn hele verdere leven schreef en sprak hij in het openbaar over tal van onderwerpen m.b.t. kunst, wetenschap, religie en maatschappelijke vraagstukken. In 1892 promoveerde hij op zijn proefschrift ‘waarheid en wetenschap’. In 1893 publiceerde hij het boek ‘de filosofie van de vrijheid’. Hierin behandelde hij de vraag in hoeverre innerlijke vrijheid bestaat en hoe deze dient te worden opgevat. Ook in andere boeken en artikelen schreef hij analyses van het menselijk psychologisch functioneren. Daarbij benoemde hij de aanzet die mensen in allerlei opzichten aan zichzelf kunnen geven tot persoonlijke ontwikkeling richting innerlijke vrijheid. 

Steiners werk op het gebied van persoonlijke ontwikkeling heeft niet veel bekendheid gekregen. Aan zijn werk wordt niet of nauwelijks gerefereerd in wetenschappelijke literatuur. Hierbij speelt ongetwijfeld de wereldbeschouwing van Steiner een rol. Steiner betoogde namelijk dat het menselijk denken in feite een vorm is van waarnemen. Niet een zintuiglijke vorm van waarnemen, maar een geestelijke: In het denken wordt de inhoud van de wereld waargenomen. 

“Vooringenomenheid verspert de weg tot het inzicht dat het begrip van de driehoek dat mijn hoofd heeft begrepen, hetzelfde is als het begrip van de driehoek dat door mijn buurmans hoofd gevat wordt. De naieve mens houdt zichzelf voor de maker van zijn begrippen. Hij gelooft daarom dat iedere persoon zijn eigen begrippen heeft. De eerste eis die aan het filosofische denken moet worden gesteld, is dat het dit vooroordeel overwint. Het ene, universele begrip van de driehoek wordt niet tot een veelheid doordat velen het denken. Want het denken van deze velen is zelf een eenheid.”1

Steiner ging vanaf het begin van de twintigste eeuw zelfs nog een stap verder. Hij beschreef hoe de mens in zichzelf een objectief existerende geestelijke wereld bewust kan worden. Deze kan zich openbaren aan innerlijke waarnemingsorganen, wanneer deze eenmaal tot ontplooiing zijn gekomen. Dergelijke waarnemingsorganen laten zich ontwikkelen uit normale psychologische functies als denken, voelen en handelen. 

“In ieder mens sluimeren vermogens die hem in staat stellen zich inzicht te verwerven in hogere werelden. De mysticus, de gnosticus, de theosoof hebben het altijd al gehad over een zielewereld en een geestelijke wereld, die voor hen even werkelijk zijn als de wereld die met fysieke ogen te zien en met fysieke handen te bestasten is. Ieder die hen beluisert, kan te allen tijde zeggen: waar zij over spreken kan ik ook ervaren, zodra ik bepaalde krachten in mijzelf ontwikkel die nu nog in mij sluimeren. De kwestie is alleen hoe iemand te werk moet gaan om zuke vermogens in zichzelf te ontwikkelen. “2

Steiner schreef en sprak uitgebreid over een specifieke geestelijke scholing hiertoe. Het zal blijken dat deze scholing in essentie betrekking heeft op persoonlijke ontwikkeling richting innerlijke vrijheid en psychologische flexibiliteit. Steiner schreef hierover: 

“Indirect hangt de scholing natuurlijk in zoverre met levensvoorschriften samen, dat inzicht in het bovenzinnelijke zonder een bepaalde ethisch gerichte levenswijze onmogelijk of schadelijk is. Daarom is veel wat tot aanschouwing van het bovenzinnelijke leidt, tegerlijkertijd een middel tot een hoger staande levenswijze. Aan de andere kant leren we door het inzicht in de bovenzinnelijke wereld hogere morele impulsen kennen die ook voor de fysieke wereld gelden.”3

Steiners ideeën over deze scholing zijn geheel in overeenstemming met moderne wetenschappelijke literatuur over persoonlijke ontwikkeling. Deze conclusie wordt evenwel heden ten dage niet breed gedeeld. Sterker nog, de mogelijkheid dat Steiner een bijdrage heeft geleverd aan de psychologie wordt in de academische literatuur niet overwogen. Steiner wordt daarin vrijwel uitsluitend negatief beoordeeld of eenvoudig genegeerd. Een wetenschappelijke evaluatie lijkt echter niet werkelijk plaats te vinden. Wellicht is dit het gevolg van zijn filosofische uitgangspunten. Deze worden in de academische wereld verworpen. Vermoedelijk hierdoor treft zijn praktisch toepasbare ideeën hetzelfde lot, als ze al worden gekend.

Alhoewel aan Steiner niet wordt gerefereerd in de wetenschappelijke literatuur, zijn desalniettemin veel van zijn ideeën inmiddels gemeengoed geworden in wetenschappelijke literatuur over persoonlijke ontwikkeling en psychotherapie. Het kan zijn dat hij eenvoudig zijn tijd vooruit was en na verloop van tijd ook andere auteurs op dezelfde ideeën kwamen. Het lijkt me ook zo te kunnen zijn dat zijn werk wel degelijk wordt gekend en invloed heeft, evenwel zonder dat dit wordt benoemd door auteurs.

 

In de tekst hieronder zal aan de hand van citaten van Steiner een beeld worden geschetst van zijn kijk op persoonlijke ontwikkeling en innerlijke vrijheid. De samenhang tussen deze citaten en de overige inhoud van dit boek spreekt daarbij wellicht voor zichzelf. 

 

 

 

———————————————————————————————————————–

Meer lezen?
Deze tekst is afkomstig uit het boek HOE WORD JE WIE JE BENT?
Meer informatie vind je via deze link.